Weinig mensen uit Klein-Sinaai kenden de geschiedenis zo goed als Joanna Roels uit de Kasteelstraat.
Urenlang kan deze dame boeiend vertellen over Den Baggaert, het Kasteel, het Klooster, de kerk, de pastoors en over haar tante Bertha Schepens, die er winkel hield van voor de tweede wereldoorlog tot kort voor haar dood in 1990.
Een van de merkwaardigste verhalen van mevrouw Roels is wel dat men in Klein-Sinaai daags voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog al verwittigd was voor wat er 's anderendaags te wachten stond, en dit dan nog wel door de toenmalige VNV-leider Staf de Clercq in hoogsteigen persoon.
Het verhaal gaat als volgt:
In het klooster van Onze-Lieve-Vrouw-van-zeven-Weeën in Klein-Sinaai leefde voor de oorlog een tante van Staf de Clercq, Clothilde de Clercq. Ze was er, onder haar kloosternaam, zuster Marie-Amelie, een hoog gewaardeerde onderwijzeres.
Zuster Marie-Amelie overleed te Klein-Sinaai op 5 mei 1940. Oorspronkelijk was de begrafenis op een andere dag gepland, maar na heftig aandringen van neef Staf vond de uitvaart plaats op 9 mei 1940. Getuige zuster Amelberga herinnerde zich dat op verzoek van Staf De Clercq de geplande begrafenis van zijn zuster een dag werd verschoven.
Staf de Clercq was ook op de begrafenis aanwezig die onschuldige lentedag. Staf de Clercq (1884-1942) was onderwijzer, Vlaams oud-strijder, volksvertegenwoordiger en sinds 1933 leider van het Vlaams Nationaal Verbond (VNJ). Met de Vlaamse ontvoogding en de oprichting van een onafhankelijke 'Dietse' staat voor ogen bood de Clercq de Duitsers reeds in juni 1940 zijn steun en samenwerking aan. De Duitse bezetter maakte handig gebruik van het Vlaams-nationaal idealisme om aanhangers voor zich te winnen.
Na de dienst zat Staf mee aan de koffietafel in het klooster. Hij was vrij nerveus, maar repte geen woord over de aanstaande dramatische gebeurtenissen. Hij bleef niet lang aan de koffietafel en toen hij, als eerste, wou vertrekken lanceerde hij een uniek gebleven excuus in de geschiedenis van de Vlaamse etiquette: "En nu moet ik weg, want morgen is't oorlog!"
De niets vermoedende omzittenden bleven verstomd aan de grond genageld. Hun ongeloof zou de volgende morgen echter vlug wijken.
Staf was in mei 1940 blijkbaar niet al te populair in Klein-Sinaai. Bij zijn afscheid van de brave zusters van Onze-Lieve-Vrouw-van-zeven-Weeën, weigerde een van hen, zuster Emmanuelle, hem zelfs de hand te drukken.
In de avond van de negende mei was het de Belgische militaire attaché in Berlijn, die onze regering verwittigde voor een Duitse aanval 's anderendaags. Eerste minister Pierlot, minister van buitenlandse zaken Spaak en minister van justitie Janson brachten daarop, samen met de secretaris van de koning en de auditeur-generaal, een slapeloze nacht door in het kabinet Spaak.
Het Belgisch leger werd in alarmtoestand gebracht.
De tiende mei, om half vijf 's morgens hadden de eerste Duitse luchtaanvallen op ons grondgebied plaats en nog dezelfde dag werd Staf De Clercq aangehouden, maar na enkele uren, dankzij de tussenkomst van de advocaten Edmond van Dieren en Hendrik Borginon, vrijgelaten.
Achtenvijftig jaar na de feiten zijn dergelijke verhalen over vermeende uitspraken nog moeilijk op hun waarheid te controleren, maar dit verhaal klopt!
Getuige Zuster Amalberga, geboren in het jaar 1900. Toen zij nog in leven was, bevestigde zij het beruchte afscheid van Staf de Clercq op 9 mei 1940.
In Klein-Sinaai was men dus een dag eerder op de hoogte van de komende oorlog, die 4 jaar zou duren.
(Bron: Heemkunde d'Euzie September 1999, Jacky Blancquaert)