Ontstaan rond 1197 in Klein-Sinaai

Het Waasland is een belangrijke natuurlandschappelijke eenheid in het noordelijk zandig Vlaanderen tijdens de vroege Middeleeuwen. Meer dan de helft ervan werd bedekt door het zogenaamde Koningsforeest, dat door de Graaf van Vlaanderen beheerd werd. De grenzen van dit woud komen goed overeen met een strook van humusarme stuifzandgronden. Langs de noordzijde wordt het koningsforeest begrensd door de veengronden van het ambacht Hulst. In het begin van de grote Middeleeuwse ontginningen vormden de wastines (de woeste gronden) een groot aaneengesloten delen. Abdijen mogen enkel ontginnen na toestemming van de landsheer, de Graaf van Vlaanderen. In het Waasland zal, hoofdzakelijk in de dertiende eeuw, het Koningsforeest en de aangrenzende wastines vrij systematisch door de abdij van Boudelo in cultuur gebracht worden. Rond 1195 trok de Gentse benedictijn, Balduinus van Bocla of Boudewijn van Boekel, zich terug uit de Gentse Sint-Pietersabdij en verkoos samen met een tiental volgelingen een sober bestaan in een woudgebied te leiden. Hiervoor koos hij het bosrijke gebied tussen Hulst en Sint-Niklaas uit. In een elzenbos, op een landduin, gelegen te Klein-Sinaai, vestigde hij een klooster langsheen de oude Heirweg en nabij de Durme. In 1200 schenkt de Graaf van Vlaanderen, Boudewijn IX van Constantinopel, aan de monniken ongeveer 40 ha akkerland met een bijhorende weide op de plaats Coudenborm, en verder nog een molen, een sluis en een moer. De omwonenden noemden die gronden de 'Fondatie' (naar funderen, stichten). Nog datzelfde jaar volgde de Pauselijke goedkeuring van Innocentius III. Reeds korte tijd later werd het klooster als abdij erkend en werden zijn bewoners monniken van de orde van de Heilige Benedictus. In 1215 ging de Boudelo-abdij over naar de orde der Cisterzieën. De monniken leefden aanvankelijk in armoedige omstandigheden. Zij ontgonnen het gebied steeds verder, vennen en poelen werden drooggelegd, bossen gerooid, gronden geïrrigeerd en tot akkerland omgezet. Verder deden ze nog aan visvangst en veeteelt. De monniken verkregen in 1244 het recht om te mogen vissen op de Durme. Ook het aanplanten en kappen van bomen voor eigen winstdoel werd hen toegestaan. In die tijd waren het voornamelijk olmen die werden aangeplant langs de drie invalswegen van en naar de abdij. De monniken waren ook bedreven in de handel, hierdoor vergrootten zij hun bezittingen en werd de abdij het centrum van de streek en kende ze een grote uitbreiding. Rond 1247 bedroeg de fundatieoppervlakte ongeveer 1000 ha. De zuidelijk grens van hun gebied was de Lede en de Fondatiebeek. Het uitgestrekte Koningsforeest werd vanaf de 13e eeuw geleidelijk ontgonnen. De Fondatie bestaat uit een aaneengesloten oppervlakte van woeste gronden, die hoogst waarschijnlijk werden uitgebaat met landarbeiders van de abdij. De valleigebieden die periodiek overstroomden bleef aanvankelijk onaangeroerd moerasgebied. De grote ontginningsgolf kwam er met de aanleg van turfkanalen voor het transport van veen, dit was in de 13e-14e eeuw. De macht en het aanzien van de abdij groeide over gans Vlaanderen; de abt werd een man van aanzien en in zijn handen moest de nieuwe graaf later getrouwheid aan de Keure van Waes afleggen. De abdij werd ook vele malen verwoest; een keer door blikseminslag maar ook door onverlaten. Ten tijde van Lodewijk van Male kwamen de Witte Kaproenen in 1381 in opstand en bekoelden zij hun woede op de bevriende abdij van de graaf. Ze bestormden de abdij en roofden alles mee dat enigszins waarde had. In 1383 vond een tweede verwoesting plaats zodat grote delen van de abdij opnieuw moesten opgericht worden. In 1452 kwamen de Gentenaars opnieuw in opstand, dit keer tegen Filips de Goede; ze staken de abdij, met uitzondering van de kerk, volledig in brand. Telkens na een verwoesting werd de abdij terug opgebouwd. Op 8 augustus 1578 werd de abdij opnieuw vernield, dit keer door de Gentse calvinisten (de Beeldenstorm). De monniken trokken zich terug in hun refugehuis in Gent. Na de opheffing van de Gentse Baudeloabdij in de Franse Tijd, werden haar gebouwen omgevormd tot een bibliotheek. Na de verwoesting van 1578 bleven de fondatiegronden in de handen van de monniken en werden ze verpacht aan de omwonende boeren. De gronden stonden onder het beheer van de kastelein van de Boudelohoeve; deze hoeve was met de restanten van de abdij opgetrokken. De gronden waren in de Fondatiewijk vooral meersen met vrij beweidbare dreven, in de Polderwijck vooral ettingen (begraasd weiland). Het geringe bos werd uitgebaat als hakhout. Onder de Franse Revolutie werden de kloostergronden rond 1795 verkocht als "zwart goed" en werden ze zo privé-bezit.

 

De abdij van Boudelo wordt in 1578 tijdens de beeldenstorm (reformatie) geplunderd door de Gentse Calvinisten. De monniken vluchtten naar diverse toevluchtsoorden en lieten de abdij achter. Zo bijvoorbeeld naar Keulen maar ook naar hun reguge in Hulst op de foto links.

 

 

 

 

Uit het puin van de abdij wordt in 1660 de Boudelohoeve opgetrokken, die nu nog steeds als landbouwbedrijf wordt uitgebaat, gelegen in de Koebrugstraat.

 

Aangezien het gebied voornamelijk uit meersen bestaat, wordt het landschap grotendeels bepaald door uitgestrekte weilanden met een hoog grondwaterpeil. Om het waterpeil enigszins te verlagen, worden de weilanden omzoomd met populierenrijen, knotwilgenrijen en populierenbossen, zodat het vee ’s zomers zonder problemen op de weiden kan geraken. Op ongeveer 500 m van de Boudelohoeve bevindt zich nog een ten tijde van de Boudeloabdij aangeplant gemengd loofbos met hakhout van zwarte els, populier en waterwilg, dat volgens kaarten al ruim 600 jaar als bos bestaat. Na een jarenlange afwezigheid worden de jongste jaren opnieuw vossen en reeën gesignaleerd in de gemengde loofbossen rond het Kanaal van Stekene (Fondatie, Heirnisse), wat erop wijst dat de natuur langzaam in evenwicht komt met het door mensen aangelegde en onderhouden landschap. Of er na de Wase wolf die enkele jaren geleden opdook nog opnieuw echt wolvenhorden zullen komen, valt echter te betwijfelen. De bescherming van natuur rond het Kanaal van Stekene wordt gegarandeerd door de aankoop van eigendommen door vzw Durme en het Vlaams Gewest.

© 2019 Tony De Wilde. All Rights Reserved.

Please publish modules in offcanvas position.